REPORTAGE
Riorama 38 – juni 2022
Eerste mijlpaal in rioolinventarisatie succesvol behaald
De rioolbeheerders, gemeenten en Aquafin hebben hun riooldata opgeladen in de Vlaamse rioolinventaris. Dit gebeurde voor 97% van de gemeenten. Daarmee is de eerste mijlpaal van het plan om het volledige rioolstelsel goed in beeld te brengen een succes.
Voor een kwaliteitsvol assetmanagement is een goed beeld van de toestand van de ondergrondse infrastructuur immers belangrijk. Dat laat toe om tijdig in te grijpen, voordat een riool het begeeft. Zo vermijden beheerders hoge herstellingskosten, veiligheidsrisico’s, hinder en ecologische schade. Om de toestand van het volledige rioolstelsel in Vlaanderen beter te kunnen inschatten, stelde de Vlaamse regering daarom verschillende mijlpalen op die alle rioolbeheerders moeten halen tussen 2021 en 2027.
Risicogebaseerde inschatting van toestand rioolstelsel
Tot nu toe beheerde elke rioolbeheerder de data van het rioolstelsel in een eigen databank. Om een beter overzicht te krijgen van de toestand in Vlaanderen moesten deze data opgeladen worden in een centrale Vlaamse databank, het afvalwaterinformatiesysteem of AWIS. De deadline hiervoor was eind 2021. 290 van de 300 Vlaamse gemeenten haalden ook die deadline. De 10 resterende gemeenten zijn samen met hun rioolbeheerders ook volop bezig om deze data op te laden. Vanaf 2022 kunnen gemeenten die de eerste mijlpaal niet haalden, geen aanspraak meer maken op Vlaamse subsidies voor gemeentelijke rioolprojecten.
Onder voorzitterschap van Aquafin worden in overleg met de rioolbeheerders de standaarden en minimumvereisten van de verschillende mijlpalen voorbereid. De volledigheid van de rioolinventaris zal worden getoetst aan de hand van twee indicatoren: putdekking en rioleringsgraad. Die indicatoren geven aan of informatie voor het volledige grondgebied beschikbaar is en welke blinde vlekken eventueel nog moeten aangevuld worden.
De volgende mijlpaal is gepland eind 2022. Dan moet de rioolinventaris volledig zijn en moeten de risicokaarten en inspectieplannen tot 2027 beschikbaar zijn. Risicokaarten schatten de risico’s voor elke rioolleiding in door een score toe te kennen aan de actuele toestand van de riool en deze te vermenigvuldigen met een score gebaseerd op de gevolgen als de leiding in kwestie het zou begeven.
Inspectieplannen geven aan welke rioolstrengen geïnspecteerd moeten worden. Hierbij komen de meest kritische riolen eerst aan bod. Deze moeten immers allemaal geïnspecteerd worden tegen 2025. Verder schatten de rioolbeheerders op basis van het risico in of een inspectie nodig is of niet. Daarbij verwacht de Vlaamse overheid een zekere basisgraad van inspectie. Elke rioolbeheerder neemt zijn aanpak voor inspecties op in een inspectieplan tot 2027 dat volledig uitgevoerd moet worden tegen het einde van dat jaar.
Tussentijdse mijlpalen
De overheid definieerde ook enkele tussentijdse mijlpalen. Eind 2023 moet een vierde van het inspectieplan uitgevoerd zijn. Minimaal een kwart van de kritische riolen moet dan ook geïnspecteerd zijn. Eind 2025 moeten de meest kritische riolen allemaal geïnspecteerd zijn en dient de helft van het inspectieplan uitgevoerd te zijn.
Uit de inspecties volgen maatregelen die nodig zijn om het rioolstelsel in goede staat te houden. Ook de urgentie van die maatregelen kan ingeschat worden. Al deze maatregelen worden opgenomen in een maatregelenprogramma. Daarnaast geven de inspecties een beter beeld van de actuele toestand en risico’s in het rioolstelsel. Op basis hiervan zal een geactualiseerde toestands- en risicokaart gemaakt worden. Ook de frequentie van de inspecties die nodig zijn kan dan nog beter ingeschat worden. Het resultaat hiervan zal een nieuw inspectieplan zijn dat loopt tot 2033.
Indicatoren
Zoals hierboven vermeld, wordt de volledigheid van de in AWIS opgeladen data gecontroleerd op basis van twee indicatoren: putdekking en rioleringsgraad. Aan de hand van de beschikbare informatie in de rioolinventaris werd de putdekking door Aquafin berekend en de rioleringsgraad door de VMM.
Voor de putdekking wordt het aantal deksels binnen één en drie meter van een put in de rioolinventaris opgeteld en gedeeld door het totale aantal deksels in het Grootschalig Referentiebestand (GRB) voor deze gemeente. Dat is een digitale topografische referentiekaart van Vlaanderen. Met gemeenten die minder dan 90% scoorden wordt momenteel bekeken wat de oorzaak is. Zijn voor bepaalde gebieden in de gemeente extra riooldata nodig? Bevat het GRB putdeksels die niets met riolering te maken hebben? Verschillende oorzaken kunnen het resultaat immers beïnvloeden.
De tweede aanvullende indicator vergelijkt de rioleringsgraad op basis van de bestaande schematische informatie van de VMM met de rioleringsgraad op basis van de gedetailleerde data in de rioolinventaris. Deze indicator wordt berekend per zuiveringsgebied en kan aanvullend een indicatie geven van ontbrekende of foutief ingetekende informatie.
