REPORTAGE
Riorama 38 – juni 2022
COPRO start met uitvoeringscertificatie bovengrondse infiltratiesystemen
Oerdegelijk gemaakte (bouw)producten die helaas niet volgens de regels van de kunst zijn geplaatst: het is geen ideale situatie. Dat beseffen ze ook bij COPRO, de onpartijdige instelling voor de controle en certificatie van bouwproducten. Om tegemoet te komen aan terechte eisen die bouwheren daarover stellen, werkt de organisatie volop aan uitvoeringscertificatie. Momenteel ligt de focus daarbij onder meer op infiltratiesystemen.
Door Bart Vancauwenberghe
Goed aangelegde wegen zijn van onschatbare waarde voor ons maatschappelijk en economisch bestel. Daarom is het cruciaal dat dergelijke infrastructuurwerken voldoen aan strenge uitvoeringsnormen. Bij COPRO zijn ze in 2016 gestart met de uitwerking van uitvoeringscertificatie. Dat is al helemaal gerealiseerd voor de afvoer van teerhoudend asfalt volgens BRS 8049. Momenteel is de instantie volop bezig met de uitwerking van uitvoeringscertificatie voor ondergrondse en bovengrondse infiltratiesystemen.
Heel actueel
“Momenteel staan we het verst met de certificatie voor de ondergrondse oplossingen”, vertelt Andie Dedoncker, certificatiemanager voor de uitvoering van de ondergrondse infiltratiesystemen. “We zijn hiermee gestart omdat dergelijke projecten in een latere fase moeilijker te herstellen zijn dan bovengrondse realisaties. Infiltratiesystemen zijn tegenwoordig actueler dan ooit, omdat we de jongste jaren almaar nadrukkelijker te maken krijgen met watergerelateerde uitdagingen. Zo kan het ter plaatse laten infiltreren van hemelwater van goudwaarde zijn om het grondwaterniveau op peil te houden. Veel gemeentelijke en stedelijke autoriteiten zijn daarvan doordrongen en zetten daar sterk op in. Zo kiezen ze bijvoorbeeld almaar vaker voor de aanleg van waterdoorlatende parkeerstroken. Die worden nu al regelmatig toegepast, maar voor de uitvoering van dergelijke werken bestaan dus nog geen concrete regels.”
De uitwerking van uitvoeringscertificatie zorgt ervoor dat bouwheren en aannemers een houvast hebben waar ze op elk moment op kunnen terugvallen. “We zien dit niet als een controle-instrument, maar vooral als een nuttige gids die de workflow van dergelijke realisaties voor een stuk kan vergemakkelijken. Daarom is dit ook voor iedereen interessant”, pikt Dorien Desmet in. Zij is de verantwoordelijke certificatiemanager voor de bovengrondse infiltratiesystemen.
Stand van zaken
Voor de certificatie van ondergrondse systemen, zijn de Technische Voorschriften helemaal rond. “Momenteel zijn we volop bezig met de uitwerking van specifieke tools”, vervolgt Andie Dedoncker. “Zo ontwikkelen we bijvoorbeeld een digitaal platform, waar aannemers en producenten allerlei documenten op kunnen uploaden, onder meer over producten en proeven op de werf. Daarna hopen we een pilootproject op te starten.”
Eenmaal dat allemaal klaar is, start een evaluatietraject. De resultaten daarvan zullen ongetwijfeld ook interessant zijn voor de verdere uitwerking van de certificatie voor bovengrondse infiltratiesystemen.
Pril stadium
“Het traject voor de bovengrondse infiltratieoplossingen is pas eind 2021 gestart”, verduidelijkt Dorien Desmet. “We bevinden ons nu dus nog in een heel pril stadium, waarin we volop de technische voorschriften aan het opmaken zijn. Daar zijn onder meer fabrikanten en bouwheren (zoals de rioolbeheerders) bij betrokken, net als FEBE (federatie van de Belgische prefabbetonindustrie) en het OCW (Opzoekingscentrum voor de Wegenbouw). In een volgende fase trekken we ook de aannemers mee in het bad. In de gesprekken zullen ook een aantal recent uitgevoerde onderzoeken aan bod komen. Idealiter komen we vlot tot een compromis met alle partijen. Eind 2022 hopen we klaar te zijn met de technische voorschriften.”
Een jaar later hoopt Dorien Desmet met de certificatie zelf te beginnen. “Of we die timing kunnen respecteren, hangt deels ook af van externe factoren, zoals de evaluatie van de uitvoeringscertificatie voor de ondergrondse oplossingen en het goed functioneren van de tools die momenteel in ontwikkeling zijn.”
Uitgebreide toepassingsmogelijkheden
Onder de grond maken aannemers doorgaans gebruik van bijvoorbeeld grindkoffers, poreuze rioolleidingen en infiltratiekratten. Bovengronds kan je infiltreren door het maken van grachten of door in te zetten op halfverhardingen, waterdoorlaatbare bestrating, WADI’s (groene greppel voor tijdelijke opslag van regenwater, red.) of voeginfiltratie. “Stuk voor stuk zijn dat allemaal relevante oplossingen, maar om waterhinder te vermijden én de ambities voor integraal waterbeheer concreet te maken, is het natuurlijk essentieel dat ze goed functioneren. Als ze toch niét goed zijn geplaatst, komt de impact daarvan doorgaans pas later aan de oppervlakte. Voorkomen is ook hier veel beter dan genezen”, beseft Dorien Desmet.
Infiltratie van hemelwater in de ondergrond, is van primordiaal belang om tot een evenwichtige waterbalans te komen. “Iedereen heeft de voorbije jaren kunnen merken met welke uitdagingen we op dat vlak te maken hebben”, vervolgt Dorien Desmet. “De ene zomer is er een van extreme droogte, terwijl 2021 synoniem stond voor overstromingen. Dat zijn nog maar twee van de talrijke valabele redenen waarom een omgevingsvergunning almaar vaker bovengrondse berging en infiltratie oplegt. Daarnaast is er in het recente verleden heel veel verharde oppervlakte bijgekomen. Het regenwater dat daarop valt, komt in rioolwater terecht en verhindert deels de efficiënte werking van een RWZI. Bovendien krijgen dergelijke rioolwaterzuiveringsinstallaties in piekperiodes de immense watervolumes niet altijd verwerkt.”
Gedeponeerd merk
Uitvoeringscertificaten zullen worden uitgereikt onder het gedeponeerde merk COPRO.EXE (met COPRO als titularis en .EXE als algemeen aanvaarde en gebruikte toevoeging voor dergelijke certificatie). Dorien Desmet hoopt dat alle partijen, inclusief de aannemers, het belang van uitvoeringscertificatie inzien. “Dan kan zo’n COPRO.EXE-certificaat een extra handleiding vormen, naast (of geïntegreerd in) het SB 250 en het VLARIO-bestek. Eenmaal alles geschreven en in voege is, kunnen dergelijke instrumenten bijdragen tot betere werkprocessen en is ook hun maatschappelijke meerwaarde onmiskenbaar.”
www.copro.eu




