PROJECT
Riorama 21 – maart 2018
Certificatie van composiet deksels: een ‘work in progress’
Werken met gecertificeerde materialen is een aanpak die in de bouwsector terecht gebruikelijk is, want het biedt iedereen een kwaliteitsgarantie. Ook ‘ernstige’ fabrikanten van relatief nieuwe materialen vinden het belangrijk dat hun producten bepaalde (vrijwillig te behalen) certificaten hebben, vanuit de wetenschap dat gecertificeerde producten ook in standaardbestekken de voorkeur krijgen. COPRO, de onpartijdige instelling voor de controle van bouwproducten, is recent gestart met de voorbereiding voor de certificatie van deksels in composiet materialen.
Composiet deksels zijn al een tijdje op de markt. “Circa een twintigtal jaren geleden werden de allereerste versies gelanceerd. Voor gebruik in wegenistoepassingen zijn ze nog vrij nieuw”, zegt Kris Vandenneucker. Hij is bij COPRO productverantwoordelijke voor de metaalsector (alle metaalproducten, behalve vangrails), geotextiel en geogrids. Bij de controle-instantie volgt hij ook alles op wat te maken heeft met de recent veranderde Europese norm EN 124. Die norm heeft betrekking op de afdekkings- en afsluitingsinrichtingen die worden gebruikt in verkeerszones bestemd voor voetgangers en/of voertuigen en die een openingsmaat hebben die kan oplopen tot 1000 mm.
“De oorspronkelijke norm dateert van 1994 en spitste zich in de praktijk hoofdzakelijk toe op gietijzeren wegenisdeksels”, vervolgt Kris Vandenneucker. “Recent werd de norm evenwel grondig herzien en opgesplitst in verschillende delen. In het eerste deel werden de algemene specificaties vastgelegd, in de volgende gaat het telkens om productspecificaties in functie van de gebruikte grondstoffen, zoals gietijzer en staal, maar ook composiet. De specificaties voor composiet deksels zijn vastgelegd in EN124-5. De nieuwe normering is in principe geldig sinds eind 2015, maar trad na een overgangsperiode pas officieel in voege op 31 maart 2017.”
Kwaliteitsgarantie
Om een markt te creëren waarin het kaf van het kwalitatief koren wordt gescheiden, kreeg COPRO vorig jaar van een aantal goedmenende fabrikanten en leveranciers van composiet deksels de vraag om een specifieke certificering voor hun producten op poten te zetten. De instantie ging daarop in en richtte daarvoor een speciale adviesraad op.
“Tot nu toe heeft deze adviesraad twee keer vergaderd”, legt Kris Vandenneucker uit. “In een eerste meeting bespraken we de samenstelling en de werking. Tijdens de tweede vergadering werd door een producent een korte uiteenzetting gegeven over de samenstelling en eigenschappen van composieten. Dat was erg nuttig om een goed beeld van het product te krijgen. Het is de bedoeling om tijdens de volgende vergadering te beginnen werken aan het ontwerp van reglement voor certificatie.”
Tijdens de tweede meeting werd ook al kort gebrainstormd over eventuele bijkomende eisen, zoals die ook gesteld worden aan gietijzeren deksels. Met het oog op de certificatieprocedure is dat erg belangrijk. “Naar analogie met gietijzeren wegenisproducten zal, als het product voldoet aan alle vereisten van de Europese normering, het in aanmerking komen voor een COPRO-certificaat. Beantwoordt het product ook aan extra technische voorschriften die in een PTV zijn opgenomen, dan kan het een BENOR-certificaat (gedeponeerd vrijwillig merk van overeenkomstigheid dat eigendom is van NBN, het Bureau voor normalisatie, red.) krijgen. Aangezien we voor gietijzeren wegenisproducten zo’n PTV hebben, is de kans erg groot dat deze ook voor deksels in composiet zal worden opgemaakt. Het is namelijk onze taak om beide producten op een gelijk(w)aardige wijze te benaderen en te certificeren.”
Normaliter zullen die extra technische specificaties betrekking hebben op de eisen die ook aan deksels uit andere materialen worden gesteld. “Hierbij denken we onder meer aan een gelijkaardige minimale kaderhoogte (20 cm voor gietijzeren deksels, red.), verluchtingsgaten, waterdichtheid, elasticiteit, vergrendeling, een test voor de scharnierweerstand, et cetera. Met gelijkaardige technische vereisten kunnen we vermijden dat producenten van gietijzeren en/of composieten deksels zich ongelijk behandeld zouden voelen.”
Voordelen
Composiet deksels zijn beduidend lichter dan gietijzeren exemplaren en zijn daardoor ergonomischer. Ze hebben ook een hogere corrosiebestendigheid tegen waterstofsulfide (H2S). “Dat is belangrijk, onder meer bij persleidingen”, verduidelijkt Vandenneucker. “Als een persleiding uitmondt in een inspectieput, valt de druk in die inspectieput weg. Door decompressie kunnen gassen als waterstofsulfide dan vrijkomen en zowel het beton van de inspectieput als het deksel aantasten.”
Deksels in composiet bieden ook het voordeel dat ze geluidsarm zijn, telecom- en datacom-signalen doorlaten en via het vaste scharnier over een antidiefstalvoorziening beschikken. “Gietijzeren deksels zijn gevoeliger aan diefstal, onder meer omdat ze door de combinatie van hun stevige gewicht en de grondstof populair zijn voor een doorverkoop, onder meer aan de schrootmarkt.”
Composiet deksels zijn verkrijgbaar in alle mogelijke kleuren (wat belangrijk is bij het gebruik van een kleurcode voor deksels boven gas, water of algemene wegenis), zouden milieuvriendelijker zijn en – net als gietijzeren deksels – ook recycleerbaar.
Toepassingen
Tijdens de besprekingen voor de herziening van de norm EN 124, kwamen ook de classificaties aan bod. “Daarbij rees in eerste instantie ook de vraag of composiet deksels wel in aanmerking komen voor de classificatie D400 (gebruik op rijwegen, rijbanen en parkeergebieden voor alle types voertuigen), waar gietijzeren deksels wel inzetbaar zijn. Als dat zo is, kunnen composiet deksels worden opgenomen in de Belgische bestekken voor wegenisaanleg, die veel belang hechten aan de duurzaamheid en de lange levensduur (circa vijftig jaar) van bouwproducten. Gezien de technologische evoluties voorziet de EN124-5 ook deze veeleisende klasse.”
Om exact te kunnen bepalen voor welke toepassingen composiet deksels inzetbaar zijn, moeten ze verschillende materiaaltests ondergaan. Die meten onder meer de hardheid, de doorbuiging tijdens belasting, de beveiliging, de glijweerstand, de bestendigheid tegen chemicaliën, de impactbestendigheid bij lage temperaturen, de ‘vermoeidheid’, de ‘kruip’, de resistentie tegen verhoogde temperatuur (bij het plaatsen van de toplaag van het asfalt) en vuurbestendigheid (erg belangrijk in ondergrondse garages).
Voortgang procedure
Kris Vandenneucker hoopt dat het ontwerp van PTV voor deksels in composiet tegen eind 2018 in zijn finale fase zit. “Eenmaal alle extra technische specificaties in een PTV zijn vastgelegd, is het nog wachten op de eerste aanvraag van een producent om zijn product gecertificeerd te krijgen. De fabrikant kan dan zelf kiezen of hij voor het COPRO- of BENOR-certificaat gaat. We hopen dat zoveel mogelijk aanbieders op deze kar zullen springen, zodat we een representatieve, kwalitatieve markt krijgen. De (gemeentelijke) overheden kunnen dat proces een extra duwtje in de rug geven door in hun bestekken op te nemen dat alleen gecertificeerde producten in hun project mogen worden geïntegreerd.”
Door Bart Vancauwenberghe
“We hopen dat zoveel mogelijk aanbieders op de kar zullen springen, zodat we een representatieve, kwalitatieve markt krijgen.”