BEURSNIEUWS
Riorama 38 – juni 2022
Veel enthousiaste gezichten op VLARIO-dag in Antwerp Expo
“Controlecapaciteit van toezichthouder VMM versterken”
Het jaarlijkse evenement van het Vlaams kenniscentrum en overlegplatform voor gemeentelijk waterbeheer was een voltreffer. Honderden aanwezigen woonden de diverse lezingen bij, terwijl de standhouders tevreden waren om hun sectorgenoten weer in levenden lijve te mogen ontmoeten.
Door Bart Vancauwenberghe
In de exporuimte merkten we bij de 60 standhouders veel blije gezichten, waaronder dat van Jurgen Maerschalck, sales manager bij Webeco. Voor de fabrikant van betonelementen uit Sint-Truiden is deze beurs een vaste jaarlijkse afspraak. “Iedereen die in deze sector ook maar iets voorstelt, is hier aanwezig ”, vertelt hij. “Elk van die mensen heeft een specifieke specialisatie, met als centrale doel: de kwaliteit van het Vlaamse rioleringsstelsel naar een hoger niveau tillen. In functie daarvan, maar vooral voor de netwerking, is het belangrijk om hier verantwoordelijken van leveranciers, klanten, studiebureaus en nutsbedrijven te kunnen spreken.”
“De vorige VLARIO-dag dateert van het najaar van 2021”, vervolgt Maerschalck. “Als zo’n event tijdelijk wegvalt, voel je dat niet meteen in je zakencijfer, maar je mist wel het contact met de mensen uit de sector.”
Voor Patrick Coens, technisch-commercieel verantwoordelijke bij Renotec, was dit evenement de tweede beurs op twee weken tijd. “Halfweg maart hebben we deelgenomen aan Aqua Nederland in Gorinchem”, legt hij uit. “Dit zijn ideale gelegenheden om het aangename aan het nuttige te paren. Over het nut kan geen twijfel bestaan: iedereen beseft hoe belangrijk het is om ons rioleringsstelsel in goede conditie te houden. Bepaalde openbare aanbestedingen zijn de voorbije twee jaar uitgesteld geweest, maar investeren in de ondergrondse infrastructuur is een absolute noodzaak. Het aangename? Het is fijn om de mensen waarmee je dagelijks samenwerkt, eens in een andere context te ontmoeten. Onze versgebakken wafels fungeren daarbij als de ideale ijsbreker”, lacht Patrick.
Opportuniteiten
Van de 850 aanwezigen woonden heel veel mensen de diverse lezingen bij. Dorien Mahieu (Pidpa) en Griet Goossens (Vlaamse Confederatie Bouw) stonden stil bij de opportuniteiten die decentrale zuivering en circulair water bieden voor de lokale besturen. Liesbeth Huybrechts (UHasselt) ging dieper in op zorgvuldige en zorgzame participatiepraktijken bij infrastructuurwerken. De tandem Ingeborg Barrez (VMM) en Danny Baeten (Aquafin) verduidelijkte waarom de vernieuwde samenwerking tussen de Vlaamse Milieumaatschappij en Aquafin zal zorgen voor vereenvoudiging en flexibiliteit. Een stand van zaken over de implementatie van de Blue Deal kregen we van Victor Dries, adjunct-kabinetschef Omgeving bij Vlaams minister Zuhal Demir.
In dit artikel staan we vooral nog even stil bij een door UHasselt uitgevoerde studie over de besteding van de gemeentelijke saneringsbijdrage. De universiteit voerde die studie uit in opdracht van de Vlaamse Milieumaatschappij en VLARIO. Dr. Theo Jans van UHasselt kwam duiding geven bij het onderzoek.
Transparantie
Vijf jaar geleden bleek uit een eerdere studie dat er, door een gebrek aan transparantie in de boekhoudkundige gegevens, veel onduidelijkheid was over de effectieve besteding van de saneringsbijdrage aan het updaten van het rioleringsstelsel. UHasselt analyseerde daarom de boekhouding van gemeenten en rioolbeheerders van 2015 tot 2020 en de besteding van de saneringsbijdrage van vijf jaar (samengeteld circa 2 miljard euro).
“Een gemiddeld Vlaams gezin verbruikt jaarlijks 73 m³ aan leidingwater”, vertelt Jans. “Dat kost hen 395 euro, waarvan er 104 euro bestemd is voor de afvoer van afvalwater. Op die manier verzamelde de Vlaamse bevolking in 2020 via de drinkwaterfactuur 400 miljoen euro. Dat bedrag vormt de (gemeentelijke) saneringsbijdrage en moet volgens de wet worden besteed aan de aanleg en het onderhoud van gemeentelijke rioleringen.”
“Ruim de helft (52%) gaat effectief naar investeringen voor rioleringen. Iets meer dan één vierde (jaarlijks circa 94 miljoen euro) wordt uitgegeven aan exploitatiekosten. De overheadkosten en indirecte personeelskosten samen vertegenwoordigen zowat 8%, maar omdat bepaalde overheadkosten vermoedelijk ook als andere operationele kosten worden ondergebracht, zal dit vermoedelijk rond de 12% bedragen. Daarmee scoren we, in vergelijking met andere landen, vrij goed.”
Geen externe controle
Sowieso was het voor de onderzoekers van UHasselt moeilijk om alle gegevens grondig te vergelijken. “Dat komt door de verschillen tussen de cashboekhouding en de reguliere boekhouding, een verschil in afschrijvingstermijnen, foute invullingen (bepaalde kosten werden niet altijd op de juiste posten gerapporteerd), een verschil in de toewijzing van kosten en afwijkende bepalingsmethoden van overhead-, operationele en indirecte personeelskosten. Bovendien is er geen externe controle die nagaat of de saneringsbijdragen effectief terugvloeien naar de rioleringen.”
De boekhoudkundige resultaten van de gemeenten en rioolbeheerders zijn globaal bekeken positief, maar omdat de uitgaven groter zijn dan de inkomsten, zijn de kasposities negatief. “Om de investeringen op peil te houden, is er dus nood aan extra kapitaal”, verklaart VLARIO-directeur Wendy Francken. “Het is belangrijk om actief werk te maken van die zoektocht naar externe financiering.”
Vanuit de resultaten van de studie, formuleert VLARIO een aantal nuttige aanbevelingen. “Eerst en vooral moeten de lokale overheden en rioolbeheerders werken aan een betere en uniforme invulling van de boekhoudkundige gegevens. Het is belangrijk dat de rioolbeheerders afspraken maken over de allocatie aan diverse kostenposten. Daarnaast is het cruciaal om de analyse- en controlecapaciteit van toezichthouder VMM te versterken, zodat ze onder meer de jaarlijkse publieke rapportering (gestopt na 2018) opnieuw kunnen opstarten. Dan wordt het makkelijker om financiële analyses te koppelen aan inhoudelijke inzichten, stil te staan bij de risico’s van negatieve kasposities en te controleren in hoeverre de omzendbrief inzake de besteding van de saneringsbijdrage daadwerkelijk wordt nageleefd.”
Conclusie: de rioolbeheerders en gemeenten investeren wel degelijk in het onderhoud van de riolen, maar of dat volstaat voor een goed beheer van het huidige stelsel, is niet duidelijk. “Wél zeker is dat er dringend meer geld moet worden vrijgemaakt. De Europese Kaderrichtlijn Water legt de lidstaten van de EU op om tegen uiterlijk 2027 over een goede waterkwaliteit moet beschikken. Met alleen de saneringsbijdrage als inkomstenbron, zal dat niet lukken,”, besluit Wendy Francken.