COLUMN
Riorama 28 – december 2019
Van diagnose tot remedie
De maand oktober was een natte maand. Verspreid over 20 dagen viel er 85 liter regen per vierkante meter in Ukkel. Dat is zo’n 10 liter meer dan gemiddeld over de laatste 30 jaar.
Goed om onze waterpeilen weer op te trekken, nadat enkele droge zomers de reserves op een dieptepunt hebben gebracht. Dat dachten we alleszins. Echter een peiling van de grondwaterstand bracht aan het licht dat we er nog niet zijn: de grondwaterpeilen blijven op vele plekken laag tot erg laag.
Hoe komt het toch dat het regenwater zijn weg niet vindt in de grond?
Is het oppervlak te veel verhard door bebouwing allerhande, zoals gebouwen, wegen en parkings? Wordt het regenwater te snel afgevoerd via de riolering naar de waterlopen? Draineren we her en der te sterk om onze kelders en voeten droog te houden?
Of ligt het aan onze waterlopen zelf, waaraan we in de loop der tijd ingenieuze wijzigingen hebben aangebracht om de bevaarbaarheid te verbeteren? Rivieren met minder meanders, waardoor niet alleen schepen sneller op hun bestemming komen, maar ook het water uit de rivier sneller de zee instroomt.
Misschien is de boosdoener de natuur, een grootgebruiker van schaars grondwater? Dit laatste is onwaarschijnlijk, want het aandeel van natuurgebied in Vlaanderen is er de laatste decennia niet echt op vooruitgegaan.
We mogen de diagnose met zekerheid stellen: de ingrepen die de laatste generaties gepleegd hebben op de Vlaamse bodem, hebben een impact op het grondwaterpeil. Nu we de diagnose kennen, kan de remedie volgen.
Deze remedie zal bestaan uit een meervoudige therapie.
Fase één van de remedie bestaat uit een doorgedreven sensibilisering van ons allen als gebruikers van de bodem. Hierdoor groeit het besef dat het oppervlak niet verhard dient te zijn om er comfortabel op te kunnen werken en wonen.
Eens dat besef groeit, kan fase twee van de behandeling gestart worden. Waar de bodem onthard kán worden, zullen we deze ontharden. De verharding wordt verwijderd waar mogelijk en op die plaatsen waar verharding noodzakelijk is, wordt er gekozen voor een doorlatend type.
Simultaan kan ook fase drie aanvatten. In deze fase wordt regenwater niet langer meteen via het riool afgevoerd, maar wordt dit zo lang mogelijk ter plaatse gehouden. Zo kan het regenwater beter in de – reeds in fase twee ontharde – bodem dringen.
In fase vier, tot slot, krijgen de waterlopen stilaan hun natuurlijke loop terug. Zo krijgen ze een groter bergingsvolume en kunnen ze ook langer het grondwater voeden.
Hoe lang deze behandeling moet duren? Als we onmiddellijk starten en intensief uitvoeren, kan het snel gaan!
Carl Heyrman
Algemeen directeur AquaFlanders